Uitgeteld plof ik neer op de marmeren trap rechtsachter in de Loggia dei Lanzi. Ik heb zojuist de 414 treden van de klokkentoren van de dom van Florence beklommen en realiseer me dat een sportloos leven zijn tol eist. Bijkomen dus op het drukste pleintje van Florence met uitzicht op de replica van David. Daar zijn net twee hilarische beelden neergezet van Jan Fabre: de onnavolgbare man die de wolken opmeet en de kruistocht van de ridder op een gigantische schildpad, op zoek naar Utopia. Op zich al reden genoeg om een reisje te maken naar de stad die de Renaissance heeft uitgevonden. De beelden staan er tijdelijk, dus haast je!
Uitpuffen. Even de ogen sluiten. Als ik ze weer open kijk ik recht in de reet van een Centaur. Ik knipper met mijn ogen. Ongeloof. Niets is aan de verbeelding overgelaten bij dit beeldhouwwerk van Giambologna. De staart staat fier omhoog en daardoor heb ik pontificaal uitzicht op de anus van het manbeest, die in doodstrijd is verwikkeld met Hercules. Onder aan het lijf bungelen twee gigantische kloten. De achterkant van het beeld is met evenveel zorg gehouwen als de voorkant.
Dit is de Renaissance ten voeten uit. Na de donkere middeleeuwen mag de werkelijkheid weer getoond worden. Mensen zijn mensen en dieren zijn dieren. Kloten zijn kloten en daarmee basta. Nog even in het midden gelaten in hoeverre een Centaur zich tot de werkelijkheid verhoudt, maar als ie bestaat, dan draagt ie geen vijgenblad. Het is een ander gezicht dan het zielige piemeltje van David. Het is wat het is: een beeld met kloten.