Het is druk in Amsterdam. Ik hou van de reuring en de geluiden. Van het rolkoffer-terrorisme heb ik niet veel last en de Spaanse en Chinese klanken op straat klinken me aangenaam in de oren. Het is de prijs en de charme van een mooie stad. Ik ben hier niet gekomen omdat het zo op Assen lijkt. Maar soms wil ik wel ontsnappen aan al het vertier. Een rustpunt vinden in deze oase van geluid. Waar is het stil, zonder dat ik er helemaal voor naar Drenthe moet? Ik sprak erover met een paar mensen, onder wie Martijn van den Dobbelsteen, hoofdredacteur van De Brug. ‘Ga op zoek!,’ zei hij, en zo ontstond deze rubriek, een speurtocht naar de stilte in de stad.
Op weg naar het CS wring ik me door een zwerm toeristen heen. Als ik rust op de drukste plek van Amsterdam kan vinden – zo had ik bedacht – dan is er hoop voor de rest van het jaar. Maar die zinkt me een beetje in de schoenen. Het staat stijf van de mensen en iedereen is op weg ergens naartoe. Alleen achter de stationspiano zit een jongen zich doodstil voor te bereiden op zijn eigen pianoconcert. Zijn handen rusten op de toetsen, en brengen geen geluid voort. Stilte voor de storm. Voor de winkel van Lushvermengen alle geurtjes zich tot een soort wc-verfrisser. Weg hier.
Ik loop door het station heen en neem de veerpont naar Noord. De massa trekt stroperig met mij mee. Aan boord loop ik door naar het voordek met een goed zicht op de overzijde. Vroeger begon daar de rest van Nederland, maar nu zie ik het nieuwe Amsterdam. De Shelltoren staat er fier naar het Eye. Ze hebben niets van doen met de oude silhouetten van de grachtenpanden, maar vormen onmiskenbaar de nieuwe horizon van de stad.
Kort na de afvaart draait de pont naar bakboord en ineens heb ik het volle uitzicht over het IJ. Rust! Hoewel ik daar natuurlijk naar op zoek ben, overvalt die me toch een beetje. Aan boord staat iedereen bedaard te wachten tot men aan wal mag. De mensen op de kade vallen weg tegen de achtergrond. Het is winter, het sloepjesseizoen is nog niet op gang en omdat het zondag is vaart er geen beroepsvaart. Het is een mooie oprit geworden, deze aanvliegroute op Amsterdam.
Ik voel me een soort Columbus op de boeg van het schip, uitkijkend over een nieuwe wereld, die van leven verstoken is. Alles wat ik zie is door mensen gemaakt, maar er is geen ziel te bekennen. Dit is de nieuwe grachtengordel van Amsterdam. Er zit een prachtig ritme in de gebouwen aan de beide oevers. Nieuwe vormen, heel anders dan de grachtenpanden, maar ik vind het zeer harmonisch. Majesteitelijk bijna, en dat in de Republiek Amsterdam.
Ik vraag me af hoe deze oprit zich gaat ontwikkelen. Met alle nieuwe kroegen, hotels en ander vertier in Noord kan ik me voorstellen dat de toerist in de toekomst en masse de oversteek gaat maken. Dan wordt het een drukke oprit. Morgen is het maandag en vaart de beroepsvaart weer. Over twee maanden komen de sloepjes terug op het IJ. Misschien moet ik voor de rust toch nog maar even verder kijken.