In Nederland ben ik de trotse bezitter van de lelijkste auto die voor geld te koop is – ik rijd lachend Dacia – maar als ik ooit om een andere auto verlegen zit, schaf ik mij een Byd aan. Ik had er nog nooit van gehoord en ik heb geen idee waar die vandaan komt, maar rijden in een Byd is een heus avontuur. Om je een idee te geven: er past anderhalve Byd in een Smart auto, er staat 180 op de snelheidsmeter, 9000 rpm op de toerenteller en de motor maakt een geluid alsof het een Rolls Royce is. Van buiten lijkt het op de auto van Mickey Mouse, binnen zit je in de cockpit van een F-16. En…. je start de auto door op het knopje “start” te drukken. Ganz automatisch. Heb ik niet in mijn Dacia.
Ik rij mijn Byd – of beter, de Byd rijdt mij – in Curaçao en samen gaan we dus niet harder dan 80 km. Dat is het droeve lot van een F-16 in een cartoon auto, gevangen op een tropisch eiland. Er zijn wel meer weggebruikers die daar last van hebben. Curaçao telt twee motorclubs. Eén groep rijdt op Japanse fietsen en die hebben allemaal hetzelfde T-shirt aan. De andere groep leunt achterover op een Harley Davidson en dat is ook stoer als je maar vijftig rijdt. Maar die Japanse groep heeft een probleem. Voorovergebogen op je Kawasaki en dan achter een Byd aan moeten rijden, dat is niet heel cool. Soms scheuren ze voorbij, maar dan zie ik ze later weer wachten bij hetzelfde stoplicht. Die paarse T-shirts zijn mooi, maar passen eigenlijk beter bij een surfboard dan bij een motor. Maar ja, je moet wat op een eiland.
En dan te bedenken dat er maar één weg is, van Westpunt naar Oostpunt. In Willemstad is er nog wel een grote rondweg rondom het Schottegat, met een hele hoge brug, waar cruiseschepen onderdoor kunnen. Die rondweg kun je trouwens in twee richtingen nemen. Dat geeft weer een paar kilometer extra rijplezier. Maar behelpen blijft het, motorrijden op Curaçao. Nee, geef mij maar een Byd.