In Teror – een schattig bergdorpje tegen de vulkaan van Gran Canaria, met pittoreske huisjes, kinderkopjes en alles wat je je als toerist kunt wensen – geschiedde in 1481 een wonder. De Spanjaarden zaten midden in de conquista (het Spaanse eufemisme voor ‘ethnic cleansing’), maar die lukte niet. De oorspronkelijke holbewoners wilden van geen wijken weten en hielden het halve eiland bezet. Er werden postduiven gestuurd naar Madrid, met smeekbeden om meer troepen. In de tussentijd zaten de Spanjaarden duimen te draaien. En toen kwam de heilige maagd Maria.
Zij verscheen aan twee autochtone Kanaries – herders volgens de analen, heidense herders om precies te zijn – die zich onmiddellijk ter aarde stortten. Ze hadden van Christus nog nooit gehoord, laat staan de maagd Maria. Maar die stond nu ineens voor hen, en dat was een oogverblindend aangezicht. Totaal gedesoriënteerd liepen de herders vervolgens in de Spaanse val en lieten zich van de weeromstuit dopen door de meegereisde priester. Dit bleek de ommekeer in de vastgelopen veroveringstocht. De herders werden verscheept als slaven, de Spanjaarden heer en meester van het eiland en de maagd Maria werd bedankt met een heiligenbeeld, waar de bisschop later een kerk omheen bouwde.
Rond deze kerk en dit heuglijke feit ontstond het dorpje Teror. De maagd – onze lieve vrouwe van de pijnboom heet ze voluit – groeide uit tot de beschermheilige van het eiland en zieken, blinden en kreupelen verdringen zich sindsdien rondom haar beeld. Voor de kreupelen is dat een extra uitdaging, want je moet twee trappen op om het beeld te kunnen aanraken.
En nou komt het. In het reisgidsje van de ANWB staat dat de nonnen op zondag hun zelfgemaakte amandelkoekjes en paprikaworst verkopen. “Met de zegen van boven” staat er ook nog bij. En dat wilde ik natuurlijk zien. Ondernemende nonnen op zondag. Dus wij in de auto naar Teror. We banen ons een weg langs kraampjes met prullaria, culinaria en devotionalia. De straten zijn dichtbevolkt met Spanjaarden, al dan niet met handicap. De mis draait op volle toeren. Naast de kerk is een grote tent opgezet waar mensen dansen op de klanken van een eenmansband. “Vamos, vamos”, schreeuwt de bandleider, zanger, organist en percussieman met één stem. De danstent is afgeladen. Spanjaarden nemen hun pelgrimage serieus. Er wordt gedanst, gezongen, gebeden, gekocht en gegeten.
Enfin, u raadt het al. Geen non te zien. Niet in de kerk (ik heb echt overal gekeken), niet op de dansvloer en niet achter de kraam. Het was ook te mooi om waar te zijn. De lokale paprikaworst is lekker en pittig en de kerk is prachtig, maar toch voel ik me een beetje genomen. Door de ANWB.
Met een beetje weemoed denk ik terug aan onze kerstmarkt. Daar was ook geen non, maar die was tenminste ook niet aangekondigd. Nee, zo slecht is het nog niet in het Amstelkwartier. Volgende keer vakantie vieren om de hoek. Kan ik nog kiezen tussen Amstelkwartier hotel en het Mercure. En wanneer komt er een B&B in de watertoren?