Watertoren

Er was een tijd dat elke wijk zijn eigen kerk had en daarmee zijn eigen landmark. Voor wie nog wel eens naar Friesland reist: elk dorpje is van verre te herkennen aan zijn toren. Maar sinds God verdween uit (zelfs) Jorwerd is de kerkenbouw stil komen te liggen. Voor nieuwe wijken is dat een probleem. Want wat is heden ten dage je architectonische mascotte, je geografisch herkenningsteken? Wat maakt ons AK’ers zo uniek en verschillend van – zeg – de rivierenbuurt? Het is in ieder geval niet onze prachtige Nederlands Hervormde gemeente.

Nu hebben we in de buurt gelukkig de overblijfselen van een rijk verleden. Ooit waren wij de gasleverancier van toute Amsterdam en omdat daarvoor kolen nodig waren en daarvoor weer water, hadden we ook een grote watertoren. En er is geen haan die ernaar kraait (want ontbreekt in de spits) als we dit trotse ornament omtoveren tot landmark van het Amstelkwartier. Da’s toch mooier dan een flatgebouw en daar hebben we er bovendien al best veel van. En het schone van dit hele plan is dat de toren ook nog een klok heeft. Die doet het weliswaar niet – de tijd heeft een beetje stilgestaan in de buurt – maar die is te repareren. Zo heelt de tijd alle wonden en hebben wij een toren waar ze in de rivierenbuurt nog een puntje aan kunnen zuigen.

Shostakovich

Het Amstelkwartier gaat voor een groot deel over ritme. Er zit een bepaalde cadans in de wijk die in (en tussen) de gebouwen zijn weerslag vindt. Zo heb je bijvoorbeeld het eenduidige ritme van de appartementencomplexen in de Amstelvlietstraat. Dat is zo regelmatig dat het bijna eentonig wordt. De architect heeft de cadans proberen te breken door de ramen net iets anders in de kozijnen te laten verspringen. Het is misschien niet het meest uitgesproken straatje van de wijk, maar het werkt.

Ook in sommige gebouwen zit muziek en dan natuurlijk met name bij de grote complexen. Zo zie je de regelmaat van de balkonnetjes en de zonnepanelen bij het groene gebouw. Ritme geeft harmonie. Bestaat zoiets als een harmonische overdaad of is dat juist de hemel? Nou ja, ik hoef er niet te wonen.

En soms heb je een zwaar syncopisch tussenstuk. Dat vind ik heel spannend. De harmonie is ver te zoeken, de melodie gaat alle kanten op en de klankkleuren lijken op het eerste gezicht uit de toon te vallen. Maar als je goed kijkt (of luistert moet ik hier wellicht zeggen) dan komt alles toch weer bij elkaar. Ook weer zo’n CPO project. Collectief Particulier Opdrachtgeverschap. Daar komen mooie dingen van. Deze hoek is voor mij het stukje Shostakovich van de wijk. En laat ik daar nu eens ontzettend veel van houden.

RIC Roeit

Het Ignatius College in Amsterdam was (en is) een sportieve gemeenschap. Onder de bezielende leiding van de paters werd er gehockeyd (HIC), gevoetbald (RKVIC), postzegels verzameld (PRIC) en dus ook geroeid. Zo ontstond RIC, waarvan de leden al sinds 1931 roeien op de Amstel, eerst vanuit een oude kolenloods op de Weespertrekvaart, maar sinds 1967 aan de Korte Ouderkerkerdijk. Daarmee is de vereniging de oudste participant van het Amstelkwartier.

In het Oranje Blanje Noire neemt RIC het op tegen de andere roeiverenigingen, die een eindje verderop liggen afgemeerd. Zo kun je brallen bij Nereus, proosten bij Skoll, wherryen bij Willem III en pikken bij Poseidon. En sinds kort kun je ook iets bij de roeivereniging de Berlagebrug, maar die telt om een of andere reden toch niet helemaal mee. En roeien doe je dus bij RIC. Omdat het zo lekker allitereert.

 

Rust

Rust. Overdag lijkt het niet te vinden in de straten van Amsterdam. Constant lawaai van trams, de altijd nabije ringweg, oververhitte automobilisten, toeristen met die verschrikkelijke rolkoffertjes; zelfs de eenden in de Amstel zorgen voor een hoop kabaal. Maar heel soms is het stil. Bij een mistige namiddag. De vochtigheid lijkt het geluid van de snelweg te dempen. Er zijn dan ineens weinig mensen op straat, maar misschien is dat ook omdat ik ze niet zie door de mist. In ieder geval. Mijn punt is: rust bestaat in Amsterdam. Soms.

Zo’n verstild schouwspel trof ik laatst, toen ik terug fietste naar huis. Ik volgde de Amstel zuidwaarts, en dat is altijd leuk, totdat je zo’n nare bocht moet maken bij de Omval. Zit je ineens weer midden in het verkeer. Maar laatst dus niet. Er was niemand. Ik fietste over de brug bij de Spaklerweg en keek naar rechts. Door de mist was er heel weinig te zien, maar net genoeg om bijna van mijn fiets te vallen. Wat een zalig niets! Wat een mist! Er is niemand in de stad. Ja, dat liedje van de Dijk. Ineens kreeg het zijn betekenis. Het kan. In Amsterdam. Niemand in de stad, behalve ik.

Wake-up call

Het straalt misschien niet van schoonheid, maar het is wel oogverblindend als je een uurtje na het ochtendgloren over de fietsbrug het Amstelkwartier binnenrijdt. Met de blik naar rechts kun je de zon net boven de einder zien. Ze weerspiegelt zich in de kantoorblokken die voor het Mercure hotel liggen opgesteld aan de Johan Muyskenvaart. Toegegeven, het zijn lelijke blokken, die eens een thuis boden aan een bonte verzameling van ondernemingen. Tot een paar jaar geleden. Het was midden in de crisis en de bedrijven zochten betere en mooiere locaties om te vertoeven. Of ze gingen failliet. In ieder geval stonden de legoblokken jaren leeg. Nu – we schrijven 2017 – is de crisis voorbij, maar de blokken zijn nog net zo lelijk als toen en onbewoond bovendien. Geen bedrijf wil daar nog gezien worden. De locatie heeft de strijd verloren met andere bedrijfsterreinen. En dat is maar goed ook, want – zoals gezegd – het zijn lelijke blokken.

Nu zijn ze in het Amstelkwartier van alles aan het bouwen. In de vaart der volkeren moeten ze aan de tekentafel hebben gedacht: die strook aan de Muyskenvaart pakken we er wel even bij. Bouwen is het toverwoord. De blokken gaan niet plat, maar worden opgelapt en gestapeld. Ze mogen het achtergelegen Mercure hotel niet naar de kroon steken – hoogbouw is funest voor het uitzicht – maar ik heb me laten vertellen dat er acht verdiepingen komen. Dat worden dubbele kubussen en daarmee een behoorlijk zonnepaneel. Als ik slaperig naar rechts kijk in de morgen wacht straks me een verblindende wake-up call!

Hannah

Dit is Hannah. Finaliste en sectorwinnaar Projectmanagement van de Freelancer of the Year (FOTY) Award 2017. Enthousiast organisator van evenementen en bijeenkomsten. Onvermoeibaar hardloopster in de sportschool. Fanatiek bezoekster van café de Praal en sinds een jaar inwoonster van het Amstelkwartier. En dat is toeval.

“Ik ben uit Arnhem naar Amsterdam gekomen vanwege mijn liefde. En die woonde al in het Amstelkwartier. “

“Het Amstelkwartier is een buurt op zichzelf, maar dichtbij het centrum. Dat de Amstel zo dichtbij is, vind ik een cadeau. Zee, strand en water maken vakantiegevoelens bij mij los, en als we langs de Amstel lopen heb ik diezelfde ervaring. “

“Er gebeurt een hoop in de wijk – en dan niet alleen de bouwwerkzaamheden – maar de buurt moet nog groeien tot een gemeenschap. Mijn vriend is daar nadrukkelijker bij betrokken dan ik. Bewonerscommissie, buurtcommissies, dat soort dingen. Zelf zit ik wel eens aan de organisatie van een event te denken in de wijk. De locatie hier leent zich daar prachtig voor. Iets aan het water, een pop-up buurtcafé, maar dan open air. “

“Eigenlijk is het Amstelkwartier heel erg onbijzonder. Er gebeurt niet zoveel geks, maar er zijn dan ook geen mensen die daar heel erg hip over moeten doen. Er is hier geen Amsterdamsgekte. En dat bevalt me prima. “

 

De ondernemende non

 

In Teror – een schattig bergdorpje tegen de vulkaan van Gran Canaria, met pittoreske huisjes, kinderkopjes en alles wat je je als toerist kunt wensen – geschiedde in 1481 een wonder. De Spanjaarden zaten midden in de conquista (het Spaanse eufemisme voor ‘ethnic cleansing’), maar die lukte niet. De oorspronkelijke holbewoners wilden van geen wijken weten en hielden het halve eiland bezet. Er werden postduiven gestuurd naar Madrid, met smeekbeden om meer troepen. In de tussentijd zaten de Spanjaarden duimen te draaien. En toen kwam de heilige maagd Maria.

Zij verscheen aan twee autochtone Kanaries – herders volgens de analen, heidense herders om precies te zijn – die zich onmiddellijk ter aarde stortten. Ze hadden van Christus nog nooit gehoord, laat staan de maagd Maria. Maar die stond nu ineens voor hen, en dat was een oogverblindend aangezicht. Totaal gedesoriënteerd liepen de herders vervolgens in de Spaanse val en lieten zich van de weeromstuit dopen door de meegereisde priester. Dit bleek de ommekeer in de vastgelopen veroveringstocht. De herders werden verscheept als slaven, de Spanjaarden heer en meester van het eiland en de maagd Maria werd bedankt met een heiligenbeeld, waar de bisschop later een kerk omheen bouwde.

Rond deze kerk en dit heuglijke feit ontstond het dorpje Teror. De maagd – onze lieve vrouwe van de pijnboom heet ze voluit – groeide uit tot de beschermheilige van het eiland en zieken, blinden en kreupelen verdringen zich sindsdien rondom haar beeld. Voor de kreupelen is dat een extra uitdaging, want je moet twee trappen op om het beeld te kunnen aanraken.

En nou komt het. In het reisgidsje van de ANWB staat dat de nonnen op zondag hun zelfgemaakte amandelkoekjes en paprikaworst verkopen. “Met de zegen van boven” staat er ook nog bij. En dat wilde ik natuurlijk zien. Ondernemende nonnen op zondag. Dus wij in de auto naar Teror. We banen ons een weg langs kraampjes met prullaria, culinaria en devotionalia. De straten zijn dichtbevolkt met Spanjaarden, al dan niet met handicap. De mis draait op volle toeren. Naast de kerk is een grote tent opgezet waar mensen dansen op de klanken van een eenmansband. “Vamos, vamos”, schreeuwt de bandleider, zanger, organist en percussieman met één stem. De danstent is afgeladen. Spanjaarden nemen hun pelgrimage serieus. Er wordt gedanst, gezongen, gebeden, gekocht en gegeten.

Enfin, u raadt het al. Geen non te zien. Niet in de kerk (ik heb echt overal gekeken), niet op de dansvloer en niet achter de kraam. Het was ook te mooi om waar te zijn. De lokale paprikaworst is lekker en pittig en de kerk is prachtig, maar toch voel ik me een beetje genomen. Door de ANWB.

 

Met een beetje weemoed denk ik terug aan onze kerstmarkt. Daar was ook geen non, maar die was tenminste ook niet aangekondigd. Nee, zo slecht is het nog niet in het Amstelkwartier. Volgende keer vakantie vieren om de hoek. Kan ik nog kiezen tussen Amstelkwartier hotel en het Mercure. En wanneer komt er een B&B in de watertoren?

De Nautiluskade

“Ik ben nautisch ondernemer”. Bij het voorstelrondje van bewoners en ondernemers van het Amstelkwartier kom je de meest exotische beroepen tegen. Ik had er nog nooit van gehoord. Zelf denk ik bij zo’n term aan Oceaanschepen of onderzeeboten. De Nautilus. Kapitein Nemo. Maar deze man lijkt daar niet in het minst op. En oceaanschepen varen niet in de Amstel. Van duikboten ben ik niet helemaal zeker.

Na een kort gesprek weet ik meer. Hij is een stille nautische ondernemer. Hij zit in de fluisterboten. Die maken geen geluid, zijn heel milieuvriendelijk en binnenkort te huur in de haven. Dat is wel een dingetje hier: milieuvriendelijk. Alles moet duurzaam zijn. We hebben energieneutrale hotels, moestuinen op het dak en een speciale afhaalservice voor uw organisch afval. Is heel hip en trendy en hoort echt bij het Amstelkwartier. Maar welke buurt is dat zo langzamerhand niet? Milieuvriendelijk. Nee, die duurzaamheid is belangrijk, maar niet bij uitstek kenmerkend.

Water is het verbindende element in de buurt. We worden erdoor omgeven, de meeste straten hebben een rivierlijke naam, de grootste werkgever houdt zich beter met de watervoorziening en natuurlijk klotst de Amstel vrolijk langs de waterkant. Dan hebben we ook nog eens een haven en wat blijkt, zelfs een nautische ondernemer. Water is de Haarlemmerolie van het Amstelkwartier.

Maar is het genoeg? Nee zou ik zeggen, wat de voorafgaande vraag nogal retorisch maakt. We kunnen nog best een binnenwatertje gebruiken. Het middenstuk van het Amstelkwartier is leeg en lelijk, ongebruikt met name. Ooit zullen daar prachtige appartementen of woontorens verrijzen (misschien wel een supermarkt?), maar dan is het te laat. Waarom geen extra waterkant? Ik heb er maar vast één ingeschilderd, in deze artist impression: welkom op de Nautiluskade!

Rustiek uitzicht

We passen er net in. Ruim twintig bewoners en ondernemers zitten opgepropt in de nok van het grote Pipi Langkous-huis, dat tHuis aan de Amstel heet. Er wordt hier geen revolutie voorbereid – op zich heel gepast in het huis van Zweden’s leukste hippie – maar ervaringen uitgewisseld over wonen en werken in het Amstelkwartier. Ik zit erbij om de thermometer erin te steken. Dat klinkt erg plastisch. Maar goed, het gaat er heet aan toe. Is ook logisch, zo op de zolderkamer.

Mij valt het enthousiasme op, waarmee de deelnemers hun ervaringen delen over het leven aan de Amstel. Is op zich al een revolutie in deze tijd. Verhalen over bouwen, verbouwen, aanbouwen en opruimen. Geen lange anti-immigratiemuur dit keer, maar havens, hotels en een moestuin. Het duurde bij mij ook een tijdje voordat het kwartje viel, maar geloof me, er is een verband tussen die laatste drie. Toeristen komen per boot naar het hotel, eten groente uit de moestuin boven op het dak en maken vervolgens een rondvaart. U raadt het al: aanmonsteren bij de haven.

Overal opgetogen verhalen. Iedereen gelukkig op de zolderkamer. Op heel de zolderkamer? Nee… in een klein hoekje zit een misnoegde bewoonster. Ze begint een beetje timide als haar het woord wordt gegeven, maar als het zaaltje stilvalt, wordt haar stem standvastiger. Mensen – geen bewoners, mind you – ontsteken hun BBQ op het grasveldje aan de Amstel. Mag niet. Rondrijdende brommers. Overlast. Hondenpoep. Stank. Troep! Drukte! En dat was niet het verhaal dat de makelaar haar had verteld toen ze haar prachtige appartement kocht met uitzicht op de Amstel. De zaal wordt er nog stiller van. Mensen kijken naar de punten van hun schoenen. Maar daar zit het antwoord niet. Een verstilde plek in hartje Amsterdam aan de oever van de Amstel. Hoe vet is dat.

Zelf ben ik ooit geboren op een paar kilometer afstand van het rustigste dorp van Nederland. Het heet Paesens-Moddergat en die naam doet het eer aan. Er loopt één weg die onderloopt bij vloed (en die je moet delen met de schapen), je hebt prachtig uitzicht op de Waddenzee (als je de zeedijk even wegdenkt), er is niemand die een BBQ heeft en er is geen reet te doen. Ooit hadden de bewoners 17 boten, maar op een donkere dag in 1883 is de hele vloot vergaan. Sindsdien wonen er alleen weduwen. Hun geween is nog dagelijks te horen. Naast het gemekker van de schapen. En hun lammetjes. In de lente. Echt een ideale plek om tot rust te komen. Als U nog een huisje zoekt, makelaar Olivier te Dokkum heeft het complete overzicht.

Mokum

Maak kennis met Mokum. Wacht. Laat ik dat even in het Engels doen. Dat allitereert krachtig: Meet Mokum.

Mokum is een puppy, labradoedel (dat ras bestaat, Obama (wie!?) heeft er twee) en tegelijkertijd één van de eerste autochtone Amstelkwartierders. Ze is een meisje, maar luistert naar de naam Mokum, wat ik wel weer goochem vind. Zelf noem ik haar AK1. Daar luistert ze ook naar. Eerlijk gezegd luistert ze naar alle namen. Dat is het prerogatief van een puppy. Aandacht is haar ‘middle name’.

Haar kennel stond net buiten het Amstelkwartier (dus technisch gezien is AK1 ook een allochtoon), maar al na een paar weken werd deze buurt haar speelveld. En dat is het nu al haar hele leven lang. Twee maanden om precies te zijn.

Vorige week kwam ik Mokum voor het eerst tegen in tHuis aan de Amstel, waar de looplijn haar verbond met haar baasje, dat ik wilde portretteren. Het werd een aangenaam gesprek – met het baasje dan – en we spraken deze week af in het huis van Mokum. De ontvangst was woest enthousiast. Na twintig minuten onophoudelijke blijdschap, gedraaf en gevlieg ging ineens het licht uit. Puppies kunnen dat. Met een plof kwam haar hoofdje op mijn voet terecht en haar lijfje nestelde zich tegen de andere voet. Zo bleef ze roerloos liggen.

En zo bleef ik roerloos zitten. Zelden heb ik met meer vreugde de rol van kribbe op mij genomen. Opstaan was geen optie. Weggaan kon ik niet. Ik heb nog maar een extra cappuccino genomen. Na een tijdje verstoorde een vogel in de tuin de prille rust. Mokum sprong uitzinnig van blijdschap op en spurtte naar het tuinraam, op zoek naar nieuwe avonturen.

Het schilderij van Mokum – AK1 – is vanaf juni te bezichtigen in tHuis aan de Amstel. Ik hoop van harte het model daar weer te zien.